Meestal worden het preken genoemd, ik kies voor overweging.
Waarom? Omdat 'Preken' in onze taal een negatieve klank heeft.
Omdat 'Overweging' uitnodigt het gehoorde zelf te wegen.
Op deze pagina lees je altijd mijn laatste in Oosternijkerk gehouden liturgie en overweging.
Hieronder lees je de liturgie en overweging van zondag 6 oktober (leestijd 6-8 min.).
De volgende liturgie en overweging komt op zondag 20 oktober.
Verklaring gebruikte afkortingen liedbundels:
ELB = Evangelische Liedbundel
Gez = Gezang X uit Liedboek Voor De Kerken (1973)
Lfll = Lieten fan leauwe en langstme (2019)
NBV = Nieuwe Bijbelvertaling (2004)
NLB = Liedboek, zingen en bidden in huis en kerk
NPB = Nieuwe Psalmberijming (2021)
Opw = Opwekkingsliederen
ZG = Zingende Gezegend
Orgelspel
Welkom, mededelingen, aansteken kaars
- Zingen ELB 218 (Samen in de naam van Jezus)
Stilte van voorbereiding
Votum en groet
Gebed
- Zingen NLB 885 (Groot is uw trouw, o Heer)
Schriftlezing Mt. 7: 1-5 (NBV)
Overweging nav Israëlzondag
Muziek Psalmen anders 90B (Van ooit was jij en voor altijd)
Presentatie World Servants – project Ghana
* Powerpoint presentatie
Muziek Opw. 705 ‘Toon mijn liefde’
Lezen van een tekst door leden World Servants
Schriftlezing Mt. 25: 14-30 (NBV)
- Zingen ELB 454 (Jezus zegt, dat Hij hier van ons verwacht,)
Gebed (gezamenlijk OV)
- Zingen NLB 416 (Ga met God en Hij zal met je zijn)
Zegen
Overweging
Morgen is het 7 oktober en dan is het precies een jaar geleden dat Hamas een vernietigende en barbaarse aanval op Israël uitvoerde. Er ging een schok door de wereld toen het bekend werd. Er ging een nog grotere schok door Israël. Daar konden ze nauwelijks bevatten dat dit mogelijk was.
Israël zwoer wraak en niet lang na 7 oktober begon een militair offensief in de Gazastrook. Doel was het uitschakelen van Hamas en het vrij krijgen van de vele door hen gemaakte Israëlische gijzelaars.
Het meeleven met Israël was na de aanslag groot. In de loop van de tijd kantelde dat echter. De manier waarop Israël de oorlog in Gaza voerde kwam op veel kritiek te staan. Langzaam maar zeker veranderde de sympathie in antipathie. Het geweld dat Israël gebruikte werd door velen, waaronder ook grote groepen Nederlanders, als buitenproportioneel ervaren.
Gevolg van deze veranderende houding in het Westen is toenemend antisemitisme. In Amsterdam durven Joden, die niets met de oorlog te maken hebben, nauwelijks nog openlijk als jood over straat. Mannen doen hun keppeltje buiten af, synagogen moeten worden bewaakt. In de MIJmerij van deze week schreef Herman de Vries dat in Londen een aparte buslijn is ingericht om de joden door de stad te vervoeren.
In het jaar dat achter ons ligt is de kritiek op Israël toegenomen. En nu ze ook Libanon zijn binnengetrokken met als doel het uitschakelen van Hezbollah zal die kritiek nog groter worden. De duizenden mensen die op de vlucht geslagen zijn vormen daarvoor een vruchtbare voedingsbodem.
De vraag is of die kritiek terecht is. Natuurlijk moet er kritische gekeken worden naar wat er in deze oorlog gebeurt. En natuurlijk zijn, zoals in elke oorlog, onschuldige burgers als eerste slachtoffers van het geweld. Oorlog is nooit de oplossing.
Toch is het denk ik te gemakkelijk om Israël tot de grote agressor van het Midden-Oosten te bestempelen. Je zult als volk, als land maar voortdurend moeten leven omringt door terroristische groeperingen die uit zijn op jouw vernietiging. De enige manier om je daar tegen te verweren is je goed te bewapenen. Zo goed dat je vijanden een oorlog niet overwegen.
Uiteraard mag er kritiek zijn op het handelen van Israël in het afgelopen jaar, die is er ook vanuit de bevolking zelf. Hier in het Westen weten we echter niet wat het betekent om in een voortdurende paraatheid te moeten verkeren. Balk en splinter noemt Jezus dat in de Bergrede. En in een andere uitdrukking klinkt het: oordeel niet voor je in iemands schoenen heb gestaan.
Zoals gezegd is het naast de Zendingszondag het vandaag ook Israëlzondag. In de voorbereiding op deze dienst vond ik dat ik daar iets mee doen moest. Maar vroeg ik mij af: welke geloofswoorden spreek je dan? Want daar gaat het natuurlijk om in de kerk.
De Protestantse Kerk in Nederland belijdt een ‘onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël’. Dat heeft alles te maken met het gegeven dat de christelijke kerk uit het jodendom voortgekomen is. De eerste christenen waren joden. Jezus was een Jood. De God van Abraham, Izak en Jacob is dezelfde God die zich in Jezus Christus heeft geopenbaard. christenen en Joden horen bij elkaar; zij hebben dezelfde Vader.
Daarbij is het goed om voor ogen te houden dat het volk Israël het verbondsvolk van God is. In de kerkgeschiedenis heeft de kerk zich die positie soms toegeëigend, maar dat is niet juist. De kerk is niet in de plaats van Israël gekomen. Als verbondsvolk heeft God een bijzondere verhouding tot Israël. In het Oude Testament lezen we daar veelvuldig over. Daar kunnen wij van leren.
Over de koningen van Israël lezen we in het Oude Testament vaak:
Hij deed wat slecht was in de ogen van de Heer.
Met dat korte zinnetje wordt duidelijk gemaakt dat de koning op een manier handelde die niet overeenkwam met de regels van het verbond met God. Je zou het ook anders kunnen zeggen: de regering volgde een verkeerde politiek. Eén die niet gericht was op het dienen van God.
Het betekende echter niet dat God daarmee het verbond met Israël opzegde. Van zijn kant bleef God het verbond trouw. Weggevoerd naar Babel spreekt Jesaja tegen zijn volksgenoten de troostrijke woorden:
Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij (Jesaja 43:1)
God laat ondanks alles wat er gebeurt zijn volk niet los. Het blijft zijn oogappel (Zacharia 2: 12).
Van die goddelijke houding mogen wij leren wanneer het gaat om onze houding ten opzichte van Israël. Wij hoeven het niet eens te zijn met de politiek van Israël, met de manier waarop zij met de dingen omgaan. Daar mag je kritisch naar kijken. Net zoals wij het niet eens hoeven zijn met de manier waarop onze regering problemen denkt aan te pakken en op te lossen. Je mag kritiek hebben, maar wel onder het voorbehoud van ‘splinter en balk’. Of zoals ik het vroeger ook wel leerde: Als je met één vinger naar een ander wijst, wijzen er drie naar jezelf.
‘Leer ons jou woorden leven.’
Dat horen we straks in een lied zingen. Een lied over God die een haven wil zijn voor mensen op de bij tijden onstuimige zee. Een lied over mensen kwetsbaar als het gras die onherbergzame wegen lopen, die steeds weer verdwalen. Een lied dat vraagt om Gods blijvende aanwezigheid.
Dat is de realiteit van het menszijn. Van mensen die weten van God en zijn gebod. Die mensen zijn niet ‘zij’, maar ‘wij’. In het groot en in het klein leven we soms willens en weten, soms onbewust, soms onverschillig aan de woorden van God voorbij. Woorden die bedoeld zijn om te leven in vrede en geluk.
Niet voor niets is de aanhef van de Tien Woorden zoals we die in het Oude Testament lezen (Exodus 20):
Ik ben de Here, uw God, die u uit Egypte, uit het de slavernij, heeft bevrijd.
De Tien Woorden staan dus in het teken van bevrijding. Ze roepen op om niet opnieuw in slavernij te vervallen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de slavernij van de ‘ik gerichtheid’, of de slavernij van ‘haat en vergelding’, de slavernij van ‘eigen volk eerst’, de slavernij van ‘rijkdom en uitbuiting’, de slavernij van ‘antisemitisme’.
Wij moeten elkaar niet aanklagen, verwensen of de rug toe keren. We moeten elkaar helpen de wegen van God te vinden en te bewandelen. In de kerk heet dat: bouwen aan het Koninkrijk van God.
‘Leer ons jou woorden leven.’
Met die woorden eindigt het lied. Mooi woorden om te onthouden in onze omgang met de mensen om ons heen. ‘Leer ons jou woorden leven.’ Laat dat ons gebed zijn voor onszelf, voor de wereld, voor het volk Israël. Bidden dat God ons door zijn Geest inspireert om de juiste wegen te gaan. Begaanbare wegen door het water van chaos en dood.
Amen