Sinds januari 2021 schrijf ik één keer in de vier weken een column in
Deze columns verschijnen onder de titel MIJmerij in de vrijdageditie.
Samen met nog drie collega's schrijven we wekelijks over kerk, geloof en samenleving.
Hieronder lees je mijn column van vrijdag 14 maart 2025 (leestijd 1 minuut)
(De eerstvolgende verschijnt op vrijdag 11 april)
Bekentenis (2)
Ik wil voor de tweede keer een bekentenis doen. De eerste keer deed ik het in de MIJmerij van 12 maart 2021. Dat het nu weer rond dezelfde periode valt is toeval. Of misschien ook niet en heeft het onbewust met de tijd van het kerkelijk jaar te maken: de veertigdagentijd of vastenperiode. Die begint op Aswoensdag (dit jaar 5 maart) en loopt door tot Eerste Paasdag. Van oudsher is het een tijd van bezinning, van voorbereiding op Pasen. Je bewust worden van wat God door Jezus Christus voor ons gedaan heeft, zo’n tweeduizend jaar geleden. Steeds meer mensen, kerkelijk en niet-kerkelijk, doen er in deze tijd aan mee. Dat wil zeggen, alleen het vasten. Het gericht zijn op Jezus Christus is er (lang) niet altijd een onderdeel van. Vasten is iets laten wat je anders wel doet. Dat kan van alles zijn: alcohol, snoepen, tv-kijken. Het mooiste is natuurlijk wanneer je de tijd die vrij komt opvult met bezinning. Dit jaar valt de kerkelijke vastentijd tegelijk met de islamitische ramadan. Dat is wel toeval. Maar terug naar mijn bekentenis. Het is volgens mij niet iets heel ergs, maar toch ook weer niet helemaal niets. Ik weet zeker dat veel mensen zich erin zullen herkennen omdat ik zie dat zij het zelfde doen. Maar lang genoeg gedraald, hier komt het: ik mag graag met losse handen fietsen! Dat is natuurlijk wel een dingetje. Zodra wij beginnen met leren fietsen wordt ons voorgehouden dat je je handen aan het stuur moet houden. Het is immers gevaarlijk om met losse handen te fietsen. Je kunt daardoor minder snel reageren als het nodig is. En een ongeluk zit in een klein hoekje. Vroeger kreeg je zelfs een bekeuring voor het fietsen met losse handen. Ik word er zo nu en dan ook wel op aangesproken door dorpsgenoten. Die vinden het maar niets dat dominee met losse handen fietst. Ik geef er geen goed voorbeeld mee (en dat moet een dominee natuurlijk wel doen). Zo nu en dan maak ik mij ervan af en wijs ik op Jezus. Hij vertelde vroeger gelijkenissen en gebruikte dagelijkse dingen om iets over God te vertellen. Zo is mijn fietsen zonder handen een verwijzing naar het stuur van je leven uit handen geven aan God. Oftewel laat je leiden door de woorden van God want dan ben je op het goede gericht. Dat is natuurlijk een vrome dooddoener om recht te praten wat krom is. Maar… het heeft wel een kern van waarheid.